Deelnemende patiënten worden door loting verdeeld in verschillende groepen. Alle groepen worden met elkaar vergeleken. Patiënten weten vooraf niet in welke groep ze terechtkomen

Behandeling per groep

Beide groepen starten met een standaardbehandeling met chemotherapie. Voor beide groepen is aanvullende behandeling nodig met een operatie en bestraling.

  • Groep 1: deelnemende patiënten krijgen een behandeling met chemotherapie, gevolgd door een behandeling met het middel olaparib (tabletten, 2 x per dag gedurende 1 jaar).
  • Groep 2: deelnemende patiënten krijgen chemotherapie, gevolgd door 2 kuren met een hoge dosis chemotherapie. Na deze behandeling worden lichaamseigen bloedcellen teruggeplaatst.

Bijwerkingen per groep

Iedere behandeling kan bijwerkingen hebben. Naast de standaardbehandeling heeft groep 1 mogelijk bijwerkingen van carboplatine – paclitaxel en olaparib. Groep 2 heeft mogelijk last van bijwerkingen van de stamcelmobilisatie en leukaferese en de mini-CTC, de stamceltransplantatie en een ‘groot infuus’. De bijwerkingen staan uitgebreid beschreven in de proefpersoneninformatie.

Extra belasting

  • Intensief traject met chemokuren (deels onderdeel van de standaardbehandeling die de patiënt al zou ondergaan).
  • Bij deelnemende patiënten vinden voorafgaand aan en tijdens de studie diverse onderzoeken plaats. Deze onderzoeken (als bijvoorbeeld een ECG, MRI, CT-scan, PET-scan) zijn niet anders dan als de patiënt niet aan de studie zou deelnemen. Wel vinden er voor de veiligheid extra bloedonderzoeken plaats tijdens het onderzoek.
  • Soms is het nodig nieuw weefselonderzoek te verrichten naar het type borstkanker.
  • Patiënten in groep 2 worden kort opgenomen in het ziekenhuis om de extra aangemaakte stamcellen uit het bloed te filtreren. Ook vindt opname plaats voor de toediening van de hoge dosis chemotherapie en het terugplaatsen van de stamcellen. De totale opname duur hangt vervolgens af van de bijwerkingen die optreden.
  • Deelnemende patiënten vullen vier keer vragenlijsten in met vragen over de kwaliteit van leven en maken drie maal een test om het denkvermogen te meten in de periode van start tot 2 jaar na afloop van de behandeling. Dit kan thuis van achter een computer die verbonden is met het internet.
  • Indien deelnemende patiënten hiervoor toestemming geven kan er tumorweefsel en bloed extra worden afgenomen voor wetenschappelijk onderzoek.
  • Ook na afloop van de studie vinden controles plaats.

Stoppen behandeling

Behandeling wordt gestopt als:

  • De patiënt zelf wil stoppen.
  • De behandelend arts het medisch gezien beter vindt om te stoppen.
  • De patiënt zwanger wordt.